Aletta Jacobs, fotograaf onbekend, foto uit archief van "the Library of Congress". Gepubliceerd op 29 september 1915 in de Chicago Daily News. Foto gemaakt in Den Haag. Foto: Wikimedia Commons.

Dr. Aletta Henriëtte Jacobs is geboren op 9 februari 1854 te Sappemeer. Ze overlijdt op 10 augustus 1929 in Baarn. Ze is een van de eerste Nederlandse vrouwelijke artsen en is wellicht de beroemdste Nederlandse feministe ooit.

Stel je voor dat je opgroeit in een land waar vrouwen zichzelf dom vinden. In ieder geval vinden ze het heel gewoon dat ze niet verder mogen leren dan de basisschool. Onderwijs is niet voor vrouwen bedoeld, menen ze. Maar er is één meisje dat daar anders over denkt.

Zij wil dokter worden.

 

In dit land, waar vrouwen zichzelf dom vinden, mogen alleen mannen met een inkomen stemmen; zij zijn blijkbaar niet dom, integendeel: zij bepalen welke mannen er in de regering komen. De vrouwen vinden dat doodgewoon. Maar er is één meisje dat zich afvraagt waarom dat eigenlijk zo is. Waarom zouden vrouwen niet kunnen stemmen?

Nederland heeft ongelooflijk veel te danken aan dat koppige meisje dat opgroeide in het Groningse Sappemeer, maar uiteindelijk de halve wereld rondreist om haar idealen te verwezenlijken. Aletta Jacobs is, zoals ze zelf heeft gezegd, een wereldburgeres.

Voordat het zover is heeft ze al haar strijdlust, doorzettingsvermogen, intelligentie, en geloof in de toekomst nodig. Aletta Jacobs is een breekijzer.

 

Stel je voor dat je alles wat nu vanzelfsprekend is, nog moet bevechten. Iedereen vindt het idioot wat jij wilt, ook je vriendinnen. Met moeite krijg je privéles in Latijn en Grieks, en je haalt het enig mogelijke diploma, dat van leerling-apotheker, ook maar vast. Je bent nog maar vijftien, dus sta je op een voetenbankje achter de toonbank om recepten uit te schrijven. Stel dat je alleen naar de middelbare school mag als toehoorster, en dat je daarna een brief aan Mark Rutte moet schrijven om als meisje te mogen studeren! Zo bepleit Aletta Jacobs haar streven om huisarts te worden bij de toenmalige minister-president Thorbecke.

Stel dat je na uitgebreide correspondentie tussen Thorbecke en je vader naar de universiteit mag: voor de proeftijd van een jaar, de moeilijke vakken mag je niet bijwonen en de pauze moet je doorbrengen in een apart lokaal. Je houdt vol, dagelijks gehinderd door arrogante medestudenten en professoren. Jaar in jaar uit nederig toestemming vragen, je voor tweehonderd procent bewijzen en alsmaar negatieve reacties. Maar je zet door. In Nederland ben jij de eerste die deze dingen voor elkaar krijgt, zonder enig voorbeeld, daar ben je ook wel trots op.

 

Je opleiding tot huisarts wordt in 1879 voltooid. Weliswaar word je gesteund door je vader en je broer die ook allebei arts zijn, maar als je in Amsterdam je eigen praktijk durft te openen, word je uitgemaakt voor rotte vis. Je collega's verwachten dat je voor lagere tarieven werkt en je werkzaamheden beperkt tot 'vrouwenzaken'.

 

Stel dat je promoveert, terwijl de kranten schrijven dat je alleen maar op publiciteit uit bent. Stel dat je vijftien jaar lang gratis medische hulp biedt aan volksvrouwen en voorlichting geeft over hygiëne, zuigelingenzorg en geboortebeperking. Dat je begint te begrijpen hoe de maatschappij in elkaar steekt. De vrouw als tweederangs burger die geen zeggenschap over haar eigen lichaam heeft; het uitbuiten van hoertjes; de beroepsziekten van arbeidsters, zoals winkelmeisjes die de hele dag moeten staan, en naaisters die vijftien uur in benauwde ruimtes moeten werken. Steeds meer misstanden zie je om je heen.

 

Je introduceert een nieuw voorbehoedsmiddel, het pessarium, wat je uiterst kwalijk wordt genomen. Heren medici komen graag inlichtingen vragen en predikanten sturen hun vrouw naar je toe, maar in het openbaar word je door diezelfde mensen belachelijk gemaakt. Er is iemand die jouw vriend is en je altijd heeft bewonderd; maar wanneer je bij je huwelijk in 1892 geen eenzijdige belofte van gehoorzaamheid wilt afleggen, je eigen naam wilt blijven voeren en je eigen werkkamer behoudt, spreekt iedereen er schande van. En dan komt dat vreselijke verlies. Na al die inspanningen om vrouwen zorgvuldig te helpen, verandert je leven door de medische fout van een ander; je baby leeft maar één dag en je zult nooit meer kinderen kunnen krijgen. Veel mensen menen dat je dit met het geven van seksuele voorlichting over jezelf hebt afgeroepen...

 

Als je vijfentwintig jaar lang huisarts bent geweest, begin je in het openbaar te spreken over vrouwenkiesrecht. En weer zet je door, hoewel je op straat niet alleen door mannen maar ook door vrouwen wordt genegeerd. Als zelfstandig belastingbetaler doe je een officieel verzoek om te mogen stemmen, maar eerst word je afgewezen door de Amsterdamse Gemeenteraad, vervolgens door de Arrondissementsrechtbank en ten slotte, met een onzinnige argumentatie, door de Hoge Raad. Toch blijf je in je streven geloven en ga je door, tegen de stroom in. Je hebt vrienden, maar je echtgenoot is in 1905 overleden en je bent vaak ontzettend alleen. Met lang en hard werken slaag je in je opzet. Met een rotsvast vertrouwen in de redelijkheid van de mens ben je als eerste door de barrières gebroken. In 1919 komt er eindelijk actief vrouwenkiesrecht. Je viert feest in het Concertgebouw, want Nederland is ingrijpend veranderd en sommige dingen, zoals de zaak van de vrede, worden op wereldniveau door anderen verder gedragen. Gelukkig maar, want je bent moe.

 

In 1922, als je achtenzestig bent, mag je voor het eerst naar de stembus. Op je zeventigste verjaardag neem je vele blijken van respect in ontvangst. Je hebt het allemaal niet voor niets gedaan, het was de moeite waard. Voor volgende generaties is de deur op een kier gezet. En je denkt: er is nog zoveel te doen in de wereld; in andere landen en culturen zullen ook weer meisjes moeten vechten voor hun deelname aan onderwijs en maatschappij. Totdat het voor iedereen vanzelfsprekend is...

 

Brief van Alette Jacobs aan de minister om een opleiding te mogen volgen, wordt positief beantwoord.

Achtergronden

 

Aletta Henriëtta Jacobs (Geb. Sappemeer, 9 februari 1854, overl. Baarn, 10 augustus 1929) is een Nederlandse arts en feministe geweest. Ze is de tante van Hans Teengs Gerritsen. Ze wordt geboren als achtste kind van elf kinderen in een Joods gezin en is de dochter van Abraham Jacobs, heel- en vroedmeester en Anna de Jongh. Haar broer Eduard is de eerste Joodse burgemeester van Nederland geweest en haar zus Charlotte is de tweede afgestudeerde vrouw van ons land.

 

Jacobs maakt zich al vroeg sterk voor het recht op hoger onderwijs voor vrouwen. In 1870 is ze de eerste Nederlandse vrouw die als toehoorster wordt toegelaten aan een Rijks Hogere Burgerschool (hbs) in Sappemeer. Een jaar later vraagt ze de liberale minister Thorbecke toestemming om aan de universiteit te studeren. Het briefje waarmee zij dat doet is nog te zien in het Algemeen Rijksarchief, evenals het antwoord van de minister, dat niet aan haarzelf is gericht maar aan haar vader. Ze wordt in 1871 toegelaten als studente medicijnen aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk voor een proefperiode van één jaar.

 

Op zijn sterfbed geeft Thorbecke Jacobs toestemming om ook examens af te leggen. Aletta Jacobs is niet de eerste vrouwelijke studente - dat is enkele eeuwen eerder Anna Maria van Schurman - maar wel de eerste die een universitaire studie succesvol afrondt. Ze legt in 1877 en 1878 haar artsexamen af, waarmee ze de eerste vrouwelijke Nederlandse arts wordt, en gaat na haar promotie (1879) als huisarts werken in Amsterdam.

 

In Londen wordt ze door haar vriend Carel Victor Gerritsen geïntroduceerd bij de Engelse social reformers. Ze ontmoet daar onder andere Annie Besant, Charles Bradlaugh, Charles Robert Drysdale en Edward Truelove. Drysdale neemt Jacobs mee naar een Londense instelling waar prostituees medisch onderzocht worden; hij is de eerste die haar 'volledig omtrent het prostitutie-vraagstuk inlicht'. Terug in Nederland wordt Jacobs in 1881 lid van de vrijdenkersvereniging De Dageraad .

 

Later vestigt Aletta Jacobs zich als huisarts in Amsterdam, waar ze wekelijks gratis spreekuren houdt voor minvermogende vrouwen, cursussen geeft en het pessarium als voorbehoedmiddel introduceert. Het pessarium is voorheen gebruikt om verzakte baarmoeders te ondersteunen. Ze is lid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond. Als arts heeft ze een progressief standpunt ten aanzien van geboortebeperking.

 

Daarnaast strijdt Jacobs voor het vrouwenkiesrecht. Zo is ze in 1894 medeoprichtster en vanaf 1903 landelijk voorzitster van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Ook participeert ze in de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, waarmee ze wereldwijde bekendheid krijgt. Zij is daarnaast lid van de Vrijzinnig Democratische Bond.

 

Jacobs trouwt met politicus Carel Victor Gerritsen (1850-1905) in 1884, in een vrij huwelijk. Hij heeft grote invloed op haar gehad.

Tijdens de Tweede Boerenoorlog trekt Jacobs zich het lot van de Afrikaners aan, en klaagt zij in felle bewoordingen over de concentratiekampen die de Britten daar voor de kinderen en vrouwen van de strijdende Boeren hebben ingericht. Gedurende de Eerste Wereldoorlog ijvert zij zowel in Nederland als daarbuiten voor vrede.

 

In 2005 is bij Uitgeverij Balans een door Mineke Bosch geschreven biografie verschenen: Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid. Aletta Jacobs 1854-1929.

 

Aletta Jacobs is opgenomen in de Canon van Nederland (2006). De commissie-Van Oostrom heeft Aletta Jacobs erkend als een van de vijftig essentiële onderwerpen voor de Nederlandse geschiedenis in het voortgezet onderwijs. Jacobs heeft ook een plaats in de Canon van Groningen gekregen in 2008.

 

In 1923 wordt een gedenksteen geplaatst in haar voormalige woonhuis in de Tesselschadestraat in Amsterdam door de Amsterdamse afdeling van de Vereniging van Staatsburgeressen.  In 2011 zetten diverse groeperingen, waaronder de stichting Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis, zich in om haar grafsteen, ontworpen door Gra Rueb, van verval te redden. Deze steen bevindt zich op Westerveld, begraafplaats en crematorium te Driehuis.

 

De commissie-Van Oostrom heeft Aletta Jacobs erkend als een van de vijftig essentiële onderwerpen voor de Nederlandse geschiedenis in het voortgezet onderwijs. Jacobs krijgt in 2008 ook een plaats in de Canon van Groningen en een kamer in het Gronings universiteitsmuseum. Ze is afgebeeld op een van de gedenkramen in het Academiegebouw van de universiteit.

Het persoonlijk archief van Aletta Jacobs staat sinds oktober 2017 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het is in te zien bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis.

 

In 2014 is een musical rond Aletta Jacobs in première gegaan, op de dag dat de RUG de Aletta Jacobsprijs uitreikt. Sinds 1990 wordt door de Rijksuniversiteit Groningen elke twee jaar de Aletta Jacobsprijs uitgereikt. Vrouwen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op het terrein van de emancipatie komen voor deze prijs in aanmerking. Met de prijs wil de universiteit laten zien dat vrouwen een belangrijke voorbeeldfunctie kunnen vervullen.

 

Sinds 2013 zijn er bewegende beelden van Aletta Jacobs bekend, een filmpje uit mei 1915 van twintig seconden in Berlijn waar ze voor de Brandenburger Tor wandelt met Jane Addams. Het is te vinden in de archieven van Critical Past.

 

Aletta Jacobs heeft verschillende boeken geschreven waaronder:
* Over localisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de groote hersenen, Proefschrift Groningen 1879
* De vrouw. Haar bouw en haar inwendige organen. Aanschouwelijk voorgesteld door beweegbare platen en met geïllustreerden, verklarenden tekst (een populaire schets), Kluwer, Deventer, 1898
* Vrouwenbelangen: drie vraagstukken van actueelen aard, L.J. Veen, Amsterdam, 1899
* Uit het leven van merkwaardige vrouwen, Van Rossen, Amsterdam, 1905*
* Vrouwenkiesrecht, Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, Amsterdam, 1913 (samen met Frederike S. van Balen-Klaar)
* Herinneringen van Dr. Aletta H. Jacobs (met een voorwoord van Jacques Oppenheim), Van Holkema & Warendorf, Amsterdam 1924. Digitale versie. (de zesde druk verscheen in 1995 bij Pandora in Amsterdam in samenwerking met de Socialistische Uitgeverij Nijmegen, die ook eerdere herdrukken verzorgde, in 1996 verscheen een Engelse vertaling van de hand van Annie Wright getiteld Memories. My life as an international leader in health, suffrage, and peace)
* Dr. Aletta H. Jacobs reist door Palestina en eet in China (uitgezocht door Henrita N. Haenen), Uitgeverij NU, Castricum, 2004
* Daarnaast heeft ze ook ongeveer een honderdtal artikelen en brochures geschreven en vertaalde ze een tweetal werken.

 

Omslag van een boek geschreven door Dr. Aletta H. Jocobs. 'Herinneringen'.

 

Uit het werk van Alletta Jacobs. Herinneringen van Dr. Aletta H. Jacobs (1924), Aletta H. Jacobs.

 

IV De eerste jaren van mijn praktijk.

Werkende vrouwen en studeerende jonge meisjes, die het nu de gewoonste zaak ter wereld vinden, dat zij zich bij dag of nacht frank en vrij langs 's heeren straten kunnen bewegen, zullen alweer moeite hebben om ten volle te begrijpen, wat het bij avond en nacht op straat loopen, veertig jaar geleden beteekende. Noch het publiek, noch de politie was daaraan gewend; en zoo kon het gebeuren, dat zelfs de mannen die door de overheid waren aangewezen voor de veiligheid der straat te zorgen, in dezen hun plicht verzaakten.

Elken avond na den eten keerde ik tusschen zeven en acht uur, van de ouderlijke woning naar mijne kamers terug. Een heer die mij herhaalde malen door zijn voortdurend op den voet volgen had gehinderd, ging op een gegeven avond zoo ver, dat hij mij, notabene onder de oogen van een politie-agent, op onhebbelijke wijze beetpakte. Natuurlijk liep ik op den agent toe om mij over deze manier van doen te beklagen. In plaats van mij tegen den aanrander te beschermen, beet de handhaver der openbare orde mij toe: ‘Blijf 's avonds thuis, dan zul je op straat geen last hebben.’ Hoewel ik ten hoogste verontwaardigd was, liet ik de zaak rusten tot zich betrekkelijk kort daarna een gelegenheid bood haar met andere grieven naar voren te brengen.

 

Aletta Jacobs met een van haar patienten. Foto: Wikimedia Commons.

Op een avond kwam ik kort na middernacht van een ziekenbezoek thuis. Ik had het rijtuig dat mij naar mijn kamers bracht, reeds weggestuurd, toen ik, bovengekomen, een briefje vond, met het verzoek om nog in elk geval, vóór ik mij te ruste begaf, te komen kijken naar een roodvonk patiëntje, op de Heerengracht bij het Thorbeckeplein.

 

De telefoon moest in die dagen nog worden uitgevonden. Van een rijtuig bestellen kon dus geen sprake zijn. 't Kind was trouwens binnen vijf minuten te bereiken. Ik begaf mij daarom te voet naar de woning. 't Was doodstil op straat. De eenige die ik op mijn weg ontmoette was een politieagent, die mij opvallend monsterde. Toen ik na mijn bezoek aan de zieke huiswaarts keerde, kwam ik dienzelfden agent weer voorbij. De man had waarlijk den brutalen moed handtastelijk te worden, zoodat ik mij tegen hem moest verdedigen, hem mijn naam noemde en hem vertelde dat ik van zijn gedrag melding zou maken. Den volgenden ochtend vroeg ik den hoofdcommissaris van politie te spreken en vertelde hem van de treurige ervaringen met zijn ondergeschikten opgedaan. Hij was mij dankbaar voor mijn mededeelingen. Zeer terecht was hij van oordeel, dat het in de allereerste plaats op den weg der politie lag de openbare wegen veilig te houden voor iedereen, dus ook voor de vrouw. Ik verliet zijn bureau met de verzekering, dat ik mij nooit meer over de Amsterdamsche politie zou hebben te beklagen. En tot op den huidigen dag is die voorspelling waar gebleken.

Bij het terugdenken aan al die dwaze usances uit een tijd die den modernen mensch oneindig ver lijkt, herinner ik mij de zonderlinge gewoonte in den Stadsschouwburg, die wilde, dat de heeren in de stalles, de dames in de loges of op de balcons plaats namen. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, bestonden dienaangaande geen gedrukte of geschreven voorschriften. 't Was een gewoonte-gebruik, maar dat door de schouwburgbezoekers nimmer werd overtreden.

 

In de entre-actes en gedurende de pauze gebruikten de stalles-bezoekers ongegeneerd den kijker om wie op de balcons en in de loges zat, zoo goed mogelijk te kunnen inspecteeren. Of de aldus in 't vizier genomenen zich daarover hebben beklaagd, weet ik niet. Wel echter herinner ik mij, dat het bestuur van den Stadsschouwburg op een goeden dag decreteerde: ‘Vrouwen zonder mannelijke geleide worden niet meer tot den schouwburg toegelaten’. In dit verband dient gereleveerd, dat de zoogenaamde fatsoenlijke dames, indien zij geen man of broeder hadden om haar te chaperonneeren, naar schouwburg of concertzaal togen onder geleide van een Amsterdamschen kruier. De man werd voor zijn gezelschap per uur betaald, en al naar zijn hoofddeksel bestond uit een pet of een hooge zijden, was het loon kleiner of grooter. Niet als doctor, maar uitsluitend als vrouw voelde ik mij gedrongen tegen dit besluit te protesteeren. Hoewel ik betrekkelijk weinig naar den schouwburg ging, wilde ik mij de enkele keeren dat ik een voorstelling bijwoonde, niet het gezelschap van een kruier laten opdringen, te minder omdat ik mij volkomen in staat achtte mij zelf te beschermen.

 

Onmiddellijk schreef ik een fel protest tegen het door het bestuur genomen besluit. Ik nam tevens de gelegenheid te baat om te wijzen op het dwaze verschijnsel, dat in den Amsterdamschen Stadsschouwburg de geslachten streng van elkander werden gescheiden. Als antwoord op dit protest ontving ik een brief van het bestuur, met de mededeeling dat op vrouwen als ik het besluit niet zou worden toegepast. De bedoeling was alleen bezoeksters te weren, die door haar kleeding of gedrag aanstoot konden geven.

 

Hoe dwaas ook deze opvatting was, bleek op een avond, toen de echtgenoote van een bekenden Amsterdammer uit den schouwburg verwijderd zou worden, omdat enkele suppoosten haar kleeding te opvallend vonden. Te elfder ure werd deze flater voorkomen. Sindsdien heeft men, voor zoover ik weet, de bezoeksters ongemoeid gelaten.

 

Aletta Jacobs schreef o.a. een boekje/brochure over 'De middelen ter voorkooming van groote gezinnen'.


Die brochure is hier te lezen.

Op 20 april 1871 schrijft Aletta Jacobs zich in bij de universiteit van Groningen.

 

Bronnen:
* Website Aletta Jacobs: http://www.alettajacobs.org:80/atria/Aletta_Jacobs.html
* Wikipedia, Aletta Jacobs.
* Bosch, Mineke. Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid: Alette Jacobs 1854-1929, Balans, Amsterdam, 2005


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 27 augustus 2018.
Revisie: 9 maart 2019.
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top